IMAGINE een klein kind, dat net heeft leren lopen, wordt meegenomen naar een druk winkelcentrum. Hij is daar met zijn moeder, maar wil haar hand niet pakken. Elke keer dat hij begint te dwalen, reikt ze voorzichtig naar zijn hand. Net zo snel trekt hij het weg en blijft hij in elke richting schieten die hij wil. Maar hij is zich niet bewust van de gevaren: de menigte gehaaste klanten die hem nauwelijks opmerken; de afritten die naar verkeer leiden; de mooie maar diepe waterfonteinen en alle andere onbekende gevaren die ouders 's nachts wakker houden. Af en toe reikt de moeder - die altijd een stap achterloopt - naar beneden en pakt een handje om te voorkomen dat hij deze of die winkel binnengaat, deze persoon of die deur tegenkomt. Als hij de andere kant op wil, draait ze hem om, maar toch, hij wil alleen lopen.
Stel je nu een ander kind voor dat bij het binnenkomen van het winkelcentrum de gevaren van het onbekende voelt. Ze laat de moeder gewillig haar hand pakken en haar leiden. De moeder weet precies wanneer ze moet afslaan, waar ze moet stoppen, waar ze moet wachten, want ze kan de gevaren en obstakels zien en neemt de veiligste weg voor haar kleintje. En als het kind wil worden opgehaald, loopt de moeder rechtdoor, via de snelste en gemakkelijkste weg naar haar bestemming.
Stel je nu voor dat je een kind bent en dat Mary je moeder is. Of u nu een protestant of katholiek bent, een gelovige of een ongelovige, zij loopt altijd met u mee ... maar loopt u met haar mee?
Lees verder →